Weer en grondzeeën

Zowel het Stortemelk als het Thomas Smit Gat waren bij storm moeilijk door te komen vanwege de vele grondzeeën. Bovendien was het Thomas Smit Gat niet betond en mijngevaarlijk. Het was er niet altijd even leuk varen, maar om de oost gaf het wel een forse tijdwinst. Met behulp van een peiling van de toren, westnoordwest, lukt het iedere keer net. Soms stootte de 'Holland' hard op de grond, maar daar kon het schip tegen.

 

Grondzeeën zijn buitengewoon verraderlijk en gevaarlijk. Bij slecht weer kon er daarom in het Stortemelk nooit voluit gevaren worden. Tijdens een vliegende storm naar de 'Lieve Vrouwekerk' die boven Vlieland in de problemen kwam, spatten de klodders zand tegen de stuurhut. De 'Holland' was er goed tegen bestand; of de zee opgezweept door zware storm van voren kwam, van achteren of van opzij, het schip beantwoordde aan de verwachtingen.

 

Eén keer ging het bijna mis, op 3 oktober 1970. De 'Holland' was bij slecht weer op weg naar een Duits schip. 

In de nieuwe ET route werd het schip getroffen door een enorme grondzee. Aankomen zie je zoiets niet, het komt volkomen onverwacht. Een enorme klap, de radioverbinding viel uit. Het schip ging helemaal op haar zij, waardoor overal ineens water naar binnen liep. De hutten van kapitein en reder, en de kaartenkamer en radiohut raakten zwaar beschadigd. Enkele trappen, een deur en enkele sloepklampen werden weggeslagen, een sloep drukte zich in de schoorsteen. Op het moment was er niemand in de kapiteins en redershut aanwezig. Anders was het slechter afgelopen.

 

Op kantoor had men geen idee wat er gebeurd was, ineens was er helemaal geen verbinding meer. Vanwege het slechte weer wachtte men tot de volgende dag om het Stortemelk binnen te varen. Dat stond ook vol grondzeeën. Pas de volgende dag kon worden doorgevaren naar West-Terschelling en vandaar naar Amsterdam voor een flinke dokbeurt. 

 

Grondzee

Grondzeeën zijn op zee lopende golven, die ten gevolge van afnemende waterdiepte hoger en steiler worden, vergelijkbare met de wijze waarop golven van de branding zich verheffen. De onderkant van de golf wordt afgeremd in snelheid, terwijl de golftop nog wil doorlopen. De golfhoogte neemt niet af; de golven komen korter op elkaar en halen elkaar in, waarbij de golftoppen uiteindelijk over hun eigen golfvoet struikelen en breken. Dit kan zeer onverwachts gebeuren. De zeeën zijn verzadigd van zand, daardoor massiever en zwaarder dan een gewone golf en extra gevaarlijk. Aan de lijzijde van een ondiepte van beperkte omvang kan bovendien een concentratie van energie optreden, doordat de golven er omheen lopen en aan de achterzijde samenkomen (convergeren).