Redden en bergen op Terschelling

In november 1824 werden kort na elkaar de Noord- en Zuidhollandse redding maatschappijen opgericht en vanaf toen was er sprake van het redden van schipbreukelingen in gecoördineerd verband. Aanleiding tot de oprichting was een uitzonderlijk zware storm die midden oktober 1824 enkele tientallen schepen op de Nederlandse kust deed stranden, waaronder "De Vreede" ter hoogte van Huisduinen. Bij hun pogingen om de ongelukkige bemanning te redden, kwam een aantal vletterlieden en schipbreukelingen om het leven en dit was voor enkele Amsterdamse notabelen aanleiding om de koppen bij elkaar te steken en over te gaan tot oprichting van de N.Z.H.R.M.

 

Van meet af aan was Terschelling een van de stations van deze maatschappij, vanzelfsprekend, met zoveel gevaarlijke gronden voor de kust. Aan de zuidwestzijde van het dorp West-Terschelling verrees een schuur voor het opbergen van een roeireddingboot, later gevolgd door andere exemplaren. In 1904 werd bij de westelijke havendam een houten schuur gebouwd. Deze stond op palen, met de voorkant boven de dam. Ervoor was een glijgoot aangebracht. De bemanning stapte al in de schuur in het schip, deze kreeg een zetje en plonsde zó de haven in. Deze schuur is momenteel in gebruik als clubhuis bij duikvereniging Ecuador en staat bij het betonningsterrein aan de oostzijde van de Willem Barentszkade.

 

In het laatst van de 19e eeuw bracht een stoomsleper de reddingboot meestal zo dicht mogelijk bij een in nood verkerend schip. Dit spaarde veel ellebogenstoom, zodat de roeiers meer krachten over hadden voor het eigenlijke reddingwerk. Van deze "service" konden de strandreddingboten van Oosterend en Midsland geen gebruik maken. Deze werden met paardentractie naar de waterkant gebracht en gelanceerd.

 

Oosterend kreeg zijn eerste reddingboot in 1834, Midsland wat later. De eerste reddingbootschuren werden noodgedwongen in de nabijheid van de dorpen gebouwd. Het stuivende duin vlak achter de zeereep verkeerde in een deplorabele staat en was ten enen male ongeschikt voor bebouwing. Eerst omstreeks de eeuwwisseling werden er schuren gebouwd bij het strand ter hoogte van de palen 7 en 18. Deze zijn beide al lang weer verdwenen (1938 en 1966).

De roeireddingboot van Oosterend heeft dienst gedaan tot 1950. In 1938 werd er bij paal 8 een nieuwe schuur gebouwd. Hierin werd de gemotoriseerde Nicolaas Marius gestationeerd, die tot 1988, precies een halve eeuw lang, dienst heeft gedaan. Hij is toen nog twee jaar opgevolgd door de Barend van Spreekens, maar met de komst (1990) van de snelle, hypermoderne reddingboot Jan van Engelenburg, werd de strandreddingboot overbodig. De Nicolaas Marius en de Barend van Spreekens werden met een rupstrekker te water gelaten. De reddingbootschuur bij paal 8 doet nu dienst als onderkomen voor het lijnwerptoestel (wippertoestel) en een rubberboot.

 

De eerste gemotoriseerde reddingboot op Terschelling was de Brandaris. Deze was toentertijd, in 1910, de meest geavanceerde ter wereld. Deze heeft dienst gedaan tot en met 23 oktober 1921, een noodlottige datum waarop de Brandaris, op reddingstocht naar de Eijerlandse gronden, met man en muis verging. Vier dappere mannen verloren het leven. Dit was niet de eerste keer dat redders het leven lieten bij het nobele streven om anderen te redden. 

 

Pas in 1923 kon de opvolger van de Brandaris (I), de Brandaris (II), in gebruik worden genomen. Zij deed dienst tot 1960, het jaar waarin de Carlot in dienst werd gesteld. De Carlot, waarvan het ontwerp gebaseerd was op in de praktijk getoetste ontwikkelingen, met name die van de legendarische Insulinde, was in staat om onder de meest extreme omstandigheden haar werk te doen. Tegenwoordig verlenen helikopters vaak goede diensten bij het in veiligheid brengen van in nood verkerende schepelingen.

 

In museum 't Behouden Huys is een permanente expositie van het Terschellinger reddingswezen ingericht. Honderden schipbreukelingen hebben hun leven aan de Terschellinger redders te danken. Kerels die vrijwillig hun leven waagden, het er soms bij in schoten, om anderen te redden. In 1991 verenigden de "Noord" en de "Zuid" zich in de NRM (Nederlandse Redding Maatschappij) met het predicaat Koninklijke ervoor. In oktober 1994 werd op West een nieuw boothuis in gebruik gesteld. Daar vlakbij, aan een steiger in "de Kom" ligt de supersnelle "Arie Visser".